…

Bijkomende kinderbijslag: bereid je bezoek aan controlearts voor

Vraag je een Zorgtoeslag bij je Groeipakket voor je kind met handicap aan? Dan krijg je een uitnodiging om een medisch-sociale vragenlijst in te vullen, en de handicap van je kind te laten evalueren bij de controlearts. Het bezoek aan de controlearts is verplicht. De vragenlijst invullen is dat niet. Toch raden we je aan om dit wél te doen: het geeft de arts een genuanceerd en realistisch beeld van de impact die de handicap van je kind op zijn eigen leven en dat van je gezin heeft.

Van de medisch-sociale lijst én evaluatie door de arts hangt wel wat af. Op basis hiervan kent de arts op 3 pijlers punten toe aan de impact en zorgzwaarte van de handicap van je kind. En dat puntenresultaat bepaalt de hoogte van je bijkomende kinderbijslag. Bereid je er daarom goed op voor – alleen, of samen met de KVG-sociale dienst, je ziekenfonds of  je huisarts.

Voorbereiden medisch-sociale vragenlijst

De medisch-sociale lijst legt de handicap van je kind onder de loep. Dat is voor ouders vaak erg confronterend. Je moet kijken naar wat je kind minder goed kan of anders doet dan leeftijdsgenootjes zonder handicap. We geven je hieronder een stappenplan en tips om hier rustig en correct mee om te gaan.

  1. Emoties even op vakantie. Neem bij het invullen van de medische-sociale vragenlijst emotioneel een beetje afstand. Hou je antwoorden zakelijk en correct. Bedenk dat je dit doet om je kind met handicap de middelen te geven voor de ondersteuning die hij of zij nodig heeft.
  2. Bereid het invullen goed voor.
  3. Schets altijd het volledige plaatje. De medisch-sociale vragenlijst toetst hoe de handicap van je kind zijn/haar (samen-)leven (pijler 2) en jullie gezinsleven (pijler 3) beïnvloedt. In de medisch-sociale schaal vind je beoordelingspunten waar je misschien niet aan denkt, maar die toch van toepassing zijn op je kind. Hou deze schaal daarom bij de hand als je de vragenlijst invult. Verder lees je hoe je deze schaal het beste interpreteert.
  4. Spreek dezelfde taal. Gebruik in je bij het invullen van de medisch-sociale vragenlijst – waar mogelijk – dezelfde woorden of termen als uit de sociaal-medische schaal. Zo spreken jij en je arts dezelfde taal, en kan hij/zij de gevolgen van de handicap vlotter inschatten.
  5. Lijst je extra inspanningen op. Pijler 3 beoordeelt de impact van de handicap op ouders en het gezin. Zelfs al lijken de inspanningen die jij voor je kind doet voor jou vanzelfsprekend en vond je trucjes en oplossingen voor bepaalde problemen, ze tellen toch mee in de beoordeling. Probeer te beoordelen welke beperkingen het gevolg zijn van de handicap van je kind (pijler 1), en welke bijzondere inspanningen je gezin en je kind moeten leveren om toch deel te kunnen nemen aan het gewone leven (pijler 2 en 3). Gaat bijvoorbeeld een van jullie twee minder uit werken om je kind beter op te vangen, laat dit dan zeker ook weten.
  6. Vergelijk met leeftijdsgenoten zonder handicap – Wat zou mijn kind op deze leeftijd aankunnen mocht hij geen handicap hebben? Hoe ver stond de broer of zus zonder handicap op dezelfde leeftijd? Hoe verplaatst een kind zonder handicap zich, hoe zorgt het voor zijn hygiëne, hoe eet het, hoe gedraagt het zich,…? Vergelijk dit met de mogelijkheden en beperkingen van jouw kind. Dit is pijnlijk om te doen. Maar het helpt je wél de beperkingen, die je  via therapie en ondersteuning, hulpmiddelen of extra uitgaven moet opvangen, volledig en correct te beschrijven op het medisch-sociale formulier.
  7. Vraag je omgeving naar de verschillen. Voor kersverse ouders is het niet gemakkelijk om hun baby of heel jonge kind met andere kinderen te vergelijken. Informeer daarom in je omgeving, bij Kind en Gezin of bij begeleidingsdiensten naar wat een typische evolutie is voor een kind zonder handicap van zijn leeftijd. Vraag naar voorbeelden van hoe dit bij je kind anders is, en vermeldt die op je formulier. Sommige handicaps of syndromen zijn heel gekend, voor andere is het niet vanzelfsprekend om de impact ervan in te schatten – ook niet voor de controlearts.
  8. Geen 2 kinderen met handicap zijn hetzelfde. Ook al hebben twee kinderen dezelfde handicap, de gevolgen ervan op ieder kind en diens leefomgeving verschillen altijd. Elke situatie, ieder kind is uniek. Ook elke beoordeling is persoonsgebonden. Neem dus nooit klakkeloos de argumenten van anderen over… al mogen ze je wel inspireren.
  9. Interpreteer de vraag in de diepte. Denk na over wat er precies gevraagd wordt in de medisch-sociale lijst, en bekijk de volledige plaatje. Een verstandelijke handicap heeft meer dan een ontwikkelingsachterstand als gevolg. Het kan je kind minder zelfredzaam, minder bewust van gevaar, of minder (zelfstandig) mobiel maken, bijvoorbeeld.
    #Voorbeeld: De arts vraagt of je tienjarige zoon zelfstandig een boterham kan eten. Misschien houdt hij zijn boterham vast en kan hij hem naar de mond brengen. Maar: hij heeft ju nodig om die boterham uit de kast nemen, smeren, beleggen of snijden. Wordt er gevraagd of je dochter zich alleen kan aankleden? Denk dan goed na hoe zelfstandig zij daar in is – in vergelijking met zijn leeftijdsgenootjes zonder handicap. Kiest zij haar kleding zelf, kan zij haar rits alleen toedoen, en haar veters knopen? Of heeft zij jou daarvoor nodig? Dan zijn dit beperkingen die een impact op het gezin heeft. En die moet de controledokter kennen om een juiste inschatting te maken.
  10. Laat anderen je antwoorden nakijken. Als je de vragenlijst ingevuld hebt, is het goed om die ook eens aan andere mensen voor te leggen: andere ouders, familie, hulpverleners, …  . Ze kunnen je op dingen wijzen waaraan je niet denkt, en je helpen het geheel te vervolledigen.

Invullen medisch-sociale vragenlijst

  1. Vul het medisch-sociale formulier samen in. Contacteer de KVG-sociale dienst, je mutualiteit, of  je huisdokter. Vul samen de lijst in. Er is weinig schrijfruimte. Maak daarom gerust gebruik van een bijlage, en verwijs ernaar op je formulier.
  2. Stoffeer met attesten en verslagen. Je mag attesten, rapporten of verslagen toevoegen: een schoolrapport, een verslag van het Centrum voor Leerlingen Begeleiding (CLB) of van je multidisciplinaire team,… Ook lopende aanvragen kun je vermelden. Misschien deed je al een aanvraag bij het VAPH of beschik je nog over gegevens uit het multidisciplinair verslag? Zo stoffeer jij je dossier zo goed mogelijk.
    #Tip – Voeg alleen documenten toe als ze meerwaarde hebben, en ze jouw antwoorden op het medisch-sociale formulier bevestigen. Denk daarbij goed na. Geeft het verslag wel een realistisch beeld van je kind? Komt wat er in het rapport geschreven staat overeen met wat jij in je formulier aangeeft? Stel dat er in een verslag staat dat je kind vooruitgang heeft geboekt, maar dat er niet vermeld wordt welke inspanningen je kind, je gezin en de therapeuten daarvoor geleverd hebben. Dan is dat verslag misschien niet het meest geschikte om aan de controlearts te bezorgen.
  3. Verwijs naar je mede-invuller. Geef op het einde van de vragenlijst niet jouw contactgegevens, maar de naam en het telefoonnummer van de persoon met wie je de vragenlijst hebt ingevuld of overlopen (KVG-sociale dienst, contactpersoon MDT, huisarts).

Evaluatieonderzoek voorbereiden

De controlearts velt zijn besluit op basis van je ingevulde medisch-sociale vragenlijst en zijn evaluatieonderzoek. Tijdens het onderzoek vult de arts de medisch-sociale schaal in, en kent hij je kind punten toe. De scoreschaal is onderverdeeld in rubrieken met beoordelingspunten: stellingen rond je kind, zijn handicap en de impact ervan op het leven. Deze stellingen zijn per leeftijdscategorie gegroepeerd. Ze vergelijken wat je kind volgens zijn leeftijd anders doet of meer nodig heeft dan een typisch evoluerend kind. Als voorbereiding op het onderzoek kan je samen met een familielid, hulpverlener of iemand van een sociale dienst de medisch-sociale schaal eens invullen om zo een schatting te maken van de categorie waarin je kind terecht zou kunnen komen.

  • Hoe moet je de medisch-sociale scoreschaal lezen? De arts geeft bij elke vraag een score van 0 tot 3 – gebaseerd op jouw antwoord. Gaat je kind bijvoorbeeld naar het bijzonder onderwijs (rubriek 2.1)? Dan scoort de arts dit met 1 punt. Moet je met je kind drie keer per week naar een therapeut of arts? Dan scoort je kind automatisch 2 punten. De maximale score per beoordelingspunt staan in de medisch-sociale schaal vooraf met een kruisje ingevuld. Zo krijg jij zicht op welke waarde de arts aan welk antwoord geeft. Let wel: je antwoorden moeten waarheidsgetrouw zijn.
  • Puntentelling: Elke rubriek bestaat uit een lijst met stellingen. Als de stelling van toepassing is op je kind, wordt de overeenkomstige score aangeduid. De overeenkomstige punten worden niet opgeteld. De hoogst behaalde score is de score voor die rubriek. Per pijler wordt de hoogste score voor elke rubriek opgeteld om zo de punten voor die pijler te kennen. In pijler 3 telt het totaal van alle scores dubbel. De score op pijler 3 wordt verdubbeld. Een arts van de FOD Sociale Zekerheid kent deze punten toe. Je kind heeft recht op bijkomende kinderbijslag als hij of zij  minstens 4 punten in pijler 1 scoort, of minstens 6 punten voor de drie pijlers samen.

Op evaluatie-onderzoek bij de controlearts

Het FOD Sociale Zekerheid stuurt je een uitnodiging voor het evaluatieonderzoek. Dit gebeurt altijd bij een door de FOD aangestelde controlearts in je regio. Tijdens het evaluatieonderzoek onderzoekt de controlearts je kind. Hoe dat onderzoek verloopt hangt erg van arts tot arts af. Sommige stellen je bijkomende vragen, anderen werken sneller en zonder commentaar het onderzoek af.

  • Niet overdrijven, niet verdoezelen. Vertel het zoals het is. Stel de zaken niet mooier voor dan ze zijn, maar ga ook geen meelijwekkende verhalen vertellen. Zowel op bij het invullen van de lijst, als bij de controlearts.
  • Goede en minder goede dagen. Sommige kinderen hebben goede en minder goede dagen. Ook gevdraagt een kind zich thuis wel eens anders dan op school of bij de arts. Een onderzoek is altijd een momentopname. Geef dus altijd aan hoe je kind zich gewoonlijk gedraagt en welke zorg hij normaal nodig heeft.
  • Vraag uitleg, als nodig. De controledokter is en blijft de enige gemachtigde om de score in het medische verslag in te schrijven. De scores die de arts toekent kunnen afwijken van wat jij had gedacht. Je mag je arts altijd om uitleg vragen, maar uiteindelijk beslist hij.
  • Als je het niet eens bent. Ben je het niet eens met de beslissing, dan kan je later in beroep gaan. Daarvoor moet je wachten tot je kinderbijslagfonds je van de beslissing op de hoogte brengt.
  • Tijdelijk of voor onbepaalde duur. De arts erkent de handicap van je kind voor onbepaalde duur, of voor  een specifieke periode, als hij oordeelt dat de medische situatie van je kind kan verbeteren. In dat laatste geval wordt je kind na de vooropgestelde tijd opnieuw geëvalueerd.

Overzicht pijlers

  • Pijler 1 – bepaalt de gevolgen op lichamelijk en psychisch vlak, de aard van de handicap dus op medisch vlak.
  • Pijler 2 – onderzoekt je zelfredzaamheid, participatie en nood aan ondersteuning
    • leren, opleiding en sociale integratie;
    • communicatiemogelijkheden;
    • mobiliteit en verplaatsingsmogelijkheden;
    • lichaamsverzorging
  • Pijler 3 – onderzoekt de gevolgen voor de familiale omgeving en de inspanningen die zij extra moeten leveren omwille van de handicap:
    • opvolging van de behandeling thuis gedurende tenminste 6 maanden
    • de verplaatsing voor medische onderzoeken en behandelingen (tenminste 3 maanden)
    • de aanpassing van leefmilieu en leefwijze

Meer weten?

Meer informatie over de pijkers en de puntentelling per pijler.
Download het medisch-sociale formulier en de medisch-sociale schaal.
Neem contact op met onze collega’s van KVG sociale dienst.
Of lees er de Gezin en Handicap-brochure ‘Kan ik u helpen, dokter?’ op na.